Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [19]Want [20]voor dengene, die vergezelschapt is bij alle levenden, is er hoop; want een levende hond [21]is beter dan een dode leeuw. 19. Enigen nemen de woorden van Spreuk.9:4-10, als gesproken zijnde in de persoon der goddelozen, en beginnen dit vierde vers aldus: want zeggen de goddelozen voor degene die nog, enz. Anderen eigenen deze woorden Salomo toe; wier gevoelen wij volgen. 20. Dat is, voor die, die nog leeft. Alsof hij zei: Zolang iemand nog leeft, zo heeft hij hoop dat het hem in dit leven wel zal gaan; maar als hij gestorven is, zo is de hoop uit. Anders: Want wie is er die uitgenomen is? Te weten dat hij niet sterft. 21. Of, heeft het beter. Hebr. het is beter aan of voor een levende hond, enz. Dat is, hij is gelukkiger, te weten omdat hij het leven genieten mag.